Vrijwilliger in de kijker: Marina en Monique

Vrijwilliger in de kijker

Present bestaat al 60 jaar voor, maar ook door vrijwilligers. Jij bent het kloppend hart van onze organisatie en steekt je handen uit de mouwen voor je voorziening. Het was voor ons dan ook vanzelfsprekend dat jullie de kern zouden vormen van deze jubileumeditie van Vitamine C.

De afgelopen weken reisden we door heel Vlaanderen om prachtige vrijwilligers te ontmoeten. We kregen een kijkje in tal van vrijwilligerswerkingen: kinderdagverblijven, ziekenhuizen, psychiatrische instellingen, woonzorgcentra en voorzieningen voor mensen met een beperking. Telkens werden we geraakt door de mooie verhalen die de vrijwilligers met ons deelden. Dus: bedankt. Bedankt voor je inzet, voor je warme aanwezigheid en voor het wezenlijke verschil dat je maakt. Bedankt dat je samen met ons bouwt aan een warme zorg. We wensen je veel leesplezier met deze interviews!

Dag dames, kunnen jullie je even voorstellen?

Monique: Ik ben Monique, hier vrijwilliger sinds 2016. Ik ben gestart met vrijwilligerswerk op aanraden van mijn huisdokter. Ik ben weduwe en was eenzaam, dus mijn huisdokter had gezegd dat ik eens in AZ Monica moest gaan proberen als vrijwilliger. Zo kon ik in contact komen met nieuwe mensen.

Marina: Ik ben Marina, ik ben hier ondertussen al twee jaar vrijwilliger. Ik ben hier gestart in de coronatijd, omdat ik merkte dat ik me heel erg verwijderd en afgesloten voelde van iedereen. Ik besefte eigenlijk hoe beperkt mijn leefwereld was. Ik wou heel graag nieuwe mensen ontmoeten en daar leek vrijwilligerswerk mij wel goed voor.

Hoe is het vrijwilligerswerk jullie al bevallen?

Monique: Ik doe het heel graag. Ik heb heel toffe collega’s waarmee ik samenwerk. Ik kijk altijd uit naar de dagen waarop ik mag komen werken. Ik heb dankzij mijn vrijwilligerswerk Marina leren kennen, wij zijn vriendinnen geworden. Wij komen heel goed overeen, het klikte direct tussen ons.

Marina: Dat is eigenlijk spontaan gekomen. We zijn elkaar voor het eerst tegengekomen tijdens het wisselen van de shift. Op een gegeven moment waren er mensen tekort in mijn ploeg, dus dan heb ik aan Monique gevraagd of zij geen zin had om bij ons te komen. Gelukkig zag ze dat wel zitten. Sindsdien is onze band nog hechter geworden. We zijn ondertussen zelfs al samen op vakantie geweest naar Ibiza. Ook het feit dat we lotgenoten zijn, brengt ons dicht bij elkaar: zij is haar man verloren, ik ben mijn man verloren. Dat schept een band. We kunnen er met elkaar over praten, wanneer we daar zin in hebben of wanneer we dat nodig hebben.

Wat doen jullie hier in het ziekenhuis?

Marina: Wij doen allebei patiëntenvervoer. Dat betekent dat we patiënten naar onderzoeken brengen en ondertussen eens een babbeltje doen met de mensen. Mensen zijn soms heel bang, als ze bijvoorbeeld naar het operatiekwartier gebracht worden. Dan proberen we het voor die mensen toch zo aangenaam mogelijk te maken. Af en toe eens met een lachje en een zwansje. Ik denk dat we ondertussen ook wel rap doorhebben wie dat graag heeft en wie niet.

Monique: De mensen zijn vaak ook heel dankbaar dat we dat doen.

Wat vinden jullie het leukst aan jullie vrijwilligerswerk?

Monique: Het contact met de collega’s.

Marina: Ja, ik zeg altijd: we zijn een team. Als je samenwerkt, moet je echt een team vormen. En daarnaast ook wel het contact met de patiënt: hen proberen geruststellen. Al is dat niet altijd even gemakkelijk. De mensen hebben soms gewoon nood aan een gesprek, zeker de oudere mensen. Ja, deze taak houdt eigenlijk veel meer in dan mensen alleen maar vervoeren. Het gaat ook om mensen op hun gemak stellen. Ik ga niet zeggen ‘angst wegnemen’, want dat kan je natuurlijk niet. Maar vooral zorgen dat ze geraken waar ze moeten zijn en ze veel succes wensen.

Wat hebben jullie zoal bijgeleerd door jullie vrijwilligerswerk?

Monique: Verdraagzaamheid!

Marina: Ja, ik wou juist hetzelfde zeggen! Je moet veel geduld hebben.

Monique: Als je alleen bent, dan ben je een ik-persoon. Maar als je tijd doorbrengt met andere mensen, dan werk je in een team, dan leer je rekening houden met anderen. We komen bijvoorbeeld af en toe samen met onze collega’s om iets te gaan drinken. Dan gaan we eens ergens een koffietje drinken samen en zoeken we de gezelligheid op.

Marina: We kunnen wel echt op elkaar en op onze collega’s rekenen hé. Ik heb het onlangs ondervonden omdat mijn ligamenten gescheurd zijn. Dan kreeg ik meteen te horen: “Oei wat is er gebeurd met uw been?”, “Moet ik een koffietje voor u gaan halen?”, en in de week bood een collega zelfs aan om mij naar huis te brengen!

Monique: Ik hou van vriendelijke mensen.

Marina: Ah, maar dan ben je bij mij aan het goede adres! (lachen allebei)

Monique: Ik verlang dat van iedereen, maar dat gaat natuurlijk niet altijd. Een vriendelijk woord, dat doet wonderen.

Marina: Af en toe hebben we wel eens patiënten die lastig zijn. Ik ga dan liever weg vooraleer er ambras van komt. Maar dat zijn de uitzonderingen. De meeste mensen appreciëren ons wel en bedanken ons voor wat we doen.

Wat blijft jullie bij van jullie vrijwilligerswerk?

Monique: Oh, ik heb veel mooie herinneringen aan mijn vrijwilligerswerk.

Marina: Ja, ik ook! Zo gebeurt het dat ze tegen ons zeggen "Daar heb je de M&M’kes weer." Doet me altijd denken aan die gekleurde Smartie snoepjes. Maar soms maak je wel dingen mee die heel erg blijven hangen. Ik moest zo eens een baby’tje van een week oud begeleiden om scans te laten maken. Vanuit pediatrie hadden ze gevraagd dat ik er de hele tijd bij zou blijven. Ze bleek een niertje te hebben dat buiten haar lichaam zat. Dat ga ik nooit vergeten. Ik weet nog dat ik toen tegen de dokter gezegd heb dat hij voorzichtig moest zijn, zodat ze geen pijn zou hebben. Maar ze heeft het hele onderzoek lang zalig geslapen, gelukkig.

Monique: Ja, wat mij altijd bij gaat blijven is een van onze vrijwilligsters hier die overleden is. Zo verschrikkelijk ook voor haar moeder, dat die moet meemaken dat haar dochter overlijdt.

Wat vinden jullie zo leuk aan AZ Monica?

Monique: Kim (vrijwilligersverantwoordelijke) is een hele toffe. Als we problemen hebben, kunnen we altijd bij haar terecht.

Marina: Ja, Kim is altijd heel vriendelijk.

Monique: Ze is ook heel zorgzaam. Als ik zeg dat ik het moeilijk heb met de dood van mijn zoon, dan kunnen we daarover babbelen. Dan helpt ze me een beetje. Ja, zo’n verdriet, dat gaat niet weg hé. En zeker deze periode is voor mij wel zwaar. Maar mijn vrijwilligerswerk helpt mij daar wel wat bij. Dat helpt me er altijd bovenop, anders had ik hier niet gezeten denk ik.

Marina: Monique, je weet: je kan daar met mij ook altijd over praten hé. Dat is iets dat wij wel gemeen hebben. Het is soms ook makkelijk om te zeggen... iemand die zoiets niet heeft meegemaakt die snapt dat niet. Zeker als het al lang geleden is, ik ben nu bijna 16 jaar weduwe. En op den duur als je er nog eens over wilt praten met mensen, dan hebben ze altijd zoiets van “allee, da’s al zo lang geleden”.

Monique: Ja, dat is bij mij ook. “Het is al negen jaar geleden dat uw zoon overleden is, daar moet je nu wel al over zijn”, maar dat kan ik niet. Dat is mijn kind hé.

Marina: Ik begrijp haar daar heel goed in, ik ben een kleinkind verloren. Omgekeerd begrijpt Monique mij ook goed.

Monique: Je kan er niet met iedereen over praten, vind ik. Het is moeilijker om erover te praten met mensen die zoiets niet hebben meegemaakt.

Marina: Gelukkig hebben we elkaar nog! We doen buiten het werk ook vaak dingen samen. Eens op uitstap, eens naar hier, eens naar daar. Ik ben jarig geweest en doe morgen een verjaardagsfeestje. Dan nodig ik Monique ook uit, ze kent mijn familie intussen ook. Mijn kleindochter zegt dan altijd: “Oh, vrolijke Monique komt, die heb ik graag!”

Het klinkt alsof jullie hier echt op de juiste plek zijn!

Marina: Het ziekenhuis is eigenlijk onze tweede thuis.

Monique: Daar heb je gelijk in. Dat klinkt voor sommige mensen misschien belachelijk...

Marina: Nee, dat klinkt helemaal niet belachelijk.

Monique: Mijn kleinzoon zegt soms: “Allé bomma, ga jij nu weer naar het ziekenhuis?”

Marina: Wij zijn hier graag, punt. Alleja, wie is nu graag in een ziekenhuis... Wij hé! (lachen allebei) Twee buitenbeentjes. Maar ja het is dus onze tweede thuis. Wij zijn eigenlijk best wel rijke mensen hé... Wie heeft er nu twee thuizen?

Meer inspiratie