Kennismaking met vrijwilligers

Inspiratie voor verantwoordelijken

Het belang van een goede kennismaking met vrijwilligers

We nemen niet altijd voldoende de tijd om elkaar écht te leren kennen. Iedereen heeft het druk en wil vooruit. Daardoor slaan we vaak een grondige kennismaking over. Jammer natuurlijk, want als je het maximale uit een samenwerking wil halen, begin je met een goede kennismaking.

Een goede kennismaking is van belang bij de eerste ontmoeting met een vrijwilliger en kan herhaald worden gedurende de tijd dat die vrijwilliger aan het werk is in de voorziening. Elkaar leren kennen vraagt tijd, maar het is een enorme meerwaarde voor de hele vrijwilligersgroep en voor elke vrijwilliger individueel. Elkaar kennen vormt een belangrijk onderdeel van het verbinden van vrijwilligers in een voorziening. Verbinding zorgt op zijn beurt voor vertrouwen en openheid dat zich uitstraalt naar de vrijwilliger en de vrijwilligersverantwoordelijke.

Een kennismaking kan georganiseerd worden als opstart van een vergadering, feestje, activiteit,… Hieronder delen we enkele oefeningen met focus op kennismaking die je samen met de vrijwilligersgroep kan doen.

1) Twee waarheden, één sprookje

Dit is een erg grappig en leuk kennismakingsspel. Dit kan plenair of in tweetallen.

- De persoon die aan de beurt is, vertelt drie dingen over zichzelf. Een van die dingen is een sprookje (niet waargebeurd).

- De rest van de groep mag raden wat het sprookje is.

2) Op volgorde

Wanneer je met deze opdracht begint, is het belangrijk dat de vrijwilligers elkaars namen kennen. Leg uit dat de vrijwilligers bij deze opdracht niet met elkaar mogen spreken. Ze mogen wel gebaren gebruiken.

Oefening:

Vraag de vrijwilligers om volgens alfabet te staan (voor of achternaam) met A aan de linkerkant en Z aan de rechterkant. Nadien doe je een rondje, zodat iedereen elkaars naam kent. Wanneer de groep op een rij staat, ga je verder met de volgende opdracht.

  • Vraag de vrijwilligers om zich te rangschikken op postcode. Wanneer de groep op een rij staat, ga je verder met de volgende opdracht.

  • Vraag de vrijwilligers om zich volgens lengte te rangschikken. De kleinste links, de grootste rechts. Daarna ga je verder met de volgende opdracht.

  • Vraag de vrijwilligers om zich te rangschikken volgens kleur ogen. De lichtste links, de donkerste ogen rechts. Ga verder met de volgende opdracht.

  • Vraag de vrijwilligers om zich te rangschikken naar aantal maanden/jaren actief als vrijwilliger in de organisatie. Linkerkant is voor startende vrijwilligers, rechterkant is voor vrijwilligers die al lang in dienst zijn.

  • Je kan uitbreiden met vragen rond schoenmaat of leeftijd,...

Na de laatste opdracht mag er opnieuw gepraat worden. Nadien kan je de opdracht bespreken. Bijvoorbeeld: welke mensen namen het voortouw? Was het moeilijk? Wat verliep vlot? Etc.

3) Namenspel

De vrijwilligers leren elkaars naam kennen door een bijvoeglijk naamwoord te bedenken dat bij hen past.

De oefening is leuk en erg bruikbaar voor het snel leren kennen van een groep. Dat geldt voor zowel de verantwoordelijke als voor de vrijwilligers zelf. Bij vrijwilligersgroepen die elkaar al wat beter kennen, is de oefening ook bruikbaar als opwarmer. 

 De groep staat in een kring. De vrijwilligers bedenken een bijvoeglijk naamwoord dat ze voor hun naam plaatsen en dat met dezelfde letter begint als hun naam. Het bijvoeglijk naamwoord moet iets zeggen over hen. Bijvoorbeeld: Beeldige Bart, Lastige Leo, Sterke Silke. Geef de vrijwilligers 1 minuut (niet te lang) de tijd om iets te bedenken.

 Iedereen in de kring zegt daarna één voor één luid en krachtig zijn naam en het extra woord. Zorg ervoor dat de groep niet te snel gaat.

- Doe opnieuw een rondje met naam en woord.

- Doe nadien een rondje: ‘waarom koos jij dat woord?’

 

4) Gevoelskaarten

Voor deze oefening gebruik je de gevoelskaarten van het spel dixit. De begeleider legt de dixitkaarten op een tafel of op de grond zodat alle kaarten zichtbaar zijn. De begeleider plaatst alle vrijwilligers in een kring rond de kaarten.

Op de kaarten staat enkel een prent. De begeleider stelt een vraag (zie onderaan) over vrijwilligerswerk. Het doel is dat de vrijwilligers een prent kiezen. Die prent illustreert wat voor de vrijwilliger het meeste aansluit bij de gestelde vraag.

De vrijwilligers kunnen een kaart te kiezen bij onderstaande vragen. Bij elke nieuwe vraag kiezen ze een nieuwe gevoelskaart.

- Hoe zie jij jezelf als vrijwilliger?

- Welk gevoel heb jij bij de taken die je opneemt als vrijwilliger?

- Hoe voel jij je tijdens jouw vrijwilligerswerk?

- Hoe voel jij je tegenover de voorziening waar jij vrijwilligt?

Extra: je kan ook andere inspirerende kaarten gebruiken, bijvoorbeeld beelden/prenten uit verschillende tijdschriften of postkaarten,…

 

 

Meer inspiratie